-
1 autolytic
adj. Autolytisch, van autolyse (van zelfontleding, afbreking van weefsel als gevolg van werking van enzymen die aanwezig zijn in het weefsel) -
2 homeoplastic
adj. Homeoplastisch (bij geneeskunde - van het ontstaan van weefsel dat op bestaand weefsel lijkt) -
3 woof
n. inslag (v. weefsel); weefwijze; geluid door hond gemaakt1 woef(geluid) ⇒ waf, geblafII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉 -
4 shot
adj. afgeschoten; verschoten (verschillende kleuren); vernietigd--------n. schot; schroot; poging; kiekje; slagshot1[ sjot]2 schutter♦voorbeelden:shot across the bows • schot voor de boeg, waarschuwingshot in the dark • slag in de luchtpay one's shot • zijn (deel van de) (drank)rekening betalen(do something) like a shot • onmiddellijk (iets doen)II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; meervoud vaak: shot〉1 bereik♦voorbeelden:1 out of/within shot • buiten/binnen schot/bereik————————shot2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:1 his nerves are shot • hij is kapot/doodmoe〈 informeel〉 be shot of • klaar zijn met, af zijn van————————shot3→ shoot shoot/ -
5 autoplasty
n. correctie van defecten door gebruikmaking van weefsel van andere delen van het lichaam van de patiënt -
6 grain
n. graankorrel; graan, koren; korrel(tje), greintje, zier--------v. korrelen; grein(er)en; aderen, marmeren[ green]5 〈 benaming voor〉 textuur ⇒ vleug, draad 〈 van weefsel〉; draad, vlam, nerf 〈 in hout〉; korrel 〈 van film, metaal〉; nerf 〈 van leer〉; structuur 〈 van gesteente〉♦voorbeelden: -
7 cutting out
chirurgische verwijdering van gedeelte van weefsel van het lichaam, verwijdering van lichaamsweefsel of gedeelte ervan -
8 nap
netwerk uitwisselingspunt op grote schaal voorzien van schakelfaciliteiten en dienstbaar is als connectiepunt tussen twee InternetgebruikersNAP (network access point)nap1[ næp] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————nap2〈 napped〉1 dutten ⇒ doezelen, dommelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 heteroplasty
n. gebruik van weefsel van iemand anders (of van andere diersoort) -
10 abiotrophy
n. het verzwakken van weefsel, het verzwakken van cellen -
11 bioptic
adj. van biopsie (gedeelte van weefsel dat uitgesneden wordt om microscopisch onderzocht te worden) -
12 cytoarchitectural
adj. van cel structuur (van weefsel) -
13 histologic
adj. histologisch (van weefsel, van onderzoek naar lichaamweefsel) -
14 transplant surgery
transplantatieoperatie (operatie van overbrengen van weefsel) -
15 FNA
(Pathologie) verwijdering van weefsel of vloeistof of ander materiaal uit het lichaam met een fijne naald ter onderzoekFNA (fine-needle aspiration) -
16 blastema
n. blastoom, nieuwvorming van weefsel (vruchtcellen) -
17 cytoarchitecture
n. celopbouw (van weefsel) -
18 dysplastic
adj. v. dysplasie (abnormale vorming en groei van weefsel) -
19 electrocoagulation
n. elektrocoagulatie, elektrische samenbinding (van weefsel, in geneeskunde) -
20 fine-needle aspiration
n. (Pathologie) Fine Needle Aspiration, FNA, verwijdering van weefsel of vloeistof of ander materiaal uit het lichaam met een fijne naald voor onderzoek
См. также в других словарях:
Bart De Wever — Pour les articles homonymes, voir De Wever. Bart De Wever Bart De Wever (2009) … Wikipédia en Français